Veelgestelde vragen

Heeft u een vraag?

Wellicht staat het antwoord hierbij.

Wat is basisondersteuning?

Alle scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Maasland hebben met elkaar afgesproken welke ondersteuning zij de leerlingen minimaal bieden. Hoe die basisondersteuning precies wordt vormgegeven staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel van de school.

Meer informatie >

Wat is de jeugdprofessional op school?

Op elke middelbare school in Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Maasland werkt een jeugdprofessional van Mevis. Deze jeugdprofessional is het eerste aanspreekpunt voor de school, ouders en leerlingen als er zorgen zijn dat problemen thuis of in het gezin de ontwikkeling van een kind in de weg staan. Ook als er vragen zijn over opvoeden of opgroeien, kan de jeugdprofessional meedenken en helpen.

De jeugdprofessional kan zelf ondersteuning bieden en, als het nodig is, andere specialisten inschakelen. De jeugdprofessional maakt deel uit van een wijkteam.

Meer informatie over het wijkteam en de jeugdprofessional op school vindt u op de website van Mevis.

Wat is een ondersteuningsplanraad?

De ondersteuningsplanraad is een speciale groep binnen het samenwerkingsverband. Deze raad mag meebeslissen over het ondersteuningsplan en of dat wordt aangepast. In de raad zitten ouders en leraren, en bij middelbare scholen soms ook leerlingen. De leden van deze raad moeten zelf ouder, leraar of leerling zijn op een school die bij het samenwerkingsverband hoort. Ze worden gekozen door de medezeggenschapsraden van die scholen, maar hoeven zelf niet in een medezeggenschapsraad te zitten.

Wat is een onderwijs ondersteuningsspecialist (OOS)?

Op elke middelbare school in Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Maasland is een onderwijsondersteuningsspecialist van het Samenwerkingsverband. Deze specialist helpt de school bij het begeleiden van leerlingen die meer hulp nodig hebben dan de basisondersteuning. Als het nodig is, kan de specialist onderzoeken wat een leerling precies nodig heeft en welke hulp het beste werkt. In sommige gevallen kan de specialist ook zelf de leerling extra begeleiding geven.

Wat is een schoolondersteuningsprofiel?

In een schoolondersteuningsprofiel beschrijft elke school hoe de basisondersteuning is geregeld en welke extra hulp zij kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Deze profielen worden gebruikt bij het maken van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.

Op deze pagina hebben we de schoolondersteuningsprofielen van de scholen in onze regio verzameld.

Schoolondersteuningsprofielen

Wat is een startkwalificatie?

Een startkwalificatie is een diploma op havo- of vwo-niveau, of een afgeronde mbo-opleiding op niveau 2. Alle jongeren in Nederland behoren een startkwalificatie te behalen. Jongeren die praktijkonderwijs volgen, zijn vrijgesteld van de kwalificatieplicht.

Wat is extra ondersteuning?

Extra ondersteuning is bedoeld voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben doordat ze gedragsproblemen hebben, psychiatrische problemen, langdurig ziek of zeer moeilijk lerend zijn. Iedere school biedt basisondersteuning, maar als een leerling méér onderwijsbehoeften heeft dan de basisondersteuning kan bieden, kan extra ondersteuning de leerling helpen om toch een diploma op een bij hem of haar passend niveau te halen. In overleg met de school, ouders, leerling en de onderwijsondersteuningsspecialist van het samenwerkingsverband wordt in kaart gebracht welke speciale onderwijsbehoeften de leerling heeft en of die voldoende zijn om extra ondersteuning te krijgen. Een leerling met extra ondersteuning krijgt extra begeleiding van de mentor, een coach of een onderwijsondersteuningsspecialist. Soms zijn aanpassingen nodig, zoals een laptop, een aangepaste stoel, een aparte plek in de pauzes, hulp bij planningen enz. Welke aanpassingen nodig zijn, hangt af van de onderwijsbehoeften van de leerling.

Wat is leerwegondersteuning (LWO)?

Leerlingen in het vmbo die extra begeleiding nodig hebben om een vmbo-diploma te behalen, kunnen leerwegondersteuning krijgen. Leerlingen komen in aanmerking voor leerwegondersteuning als ze meer dan 25 % achterstand hebben op twee van de vakken Begrijpend Lezen, Rekenen, Spelling en Technisch Lezen (in ieder geval een achterstand bij Begrijpend Lezen of Rekenen). Vaak zitten leerlingen met leerwegondersteuning in kleinere klassen, is er extra tijd om achterstanden in te halen, zijn er minder verschillende docenten en is er extra aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.

Wat is praktijkonderwijs?

Praktijkonderwijs is voor leerlingen die niet in staat zijn een diploma van het voortgezet onderwijs te halen. Leerlingen komen in aanmerking voor leerwegondersteuning als ze meer dan 50 % achterstand hebben op twee van de vakken Begrijpend Lezen, Rekenen, Spelling en Technisch Lezen en er in ieder geval een achterstand is bij Begrijpend Lezen of Rekenen. Ook hebben deze leerlingen een IQ lager dan 80.
Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen van 12 t/m 18 jaar die moeite hebben met leren.
Het praktijkonderwijs richt zich met name op het voorbereiden op de drie belangrijkste thema’s in de toekomst van de leerling: wonen, werken en vrije tijd. Het praktijkonderwijs kent geen einddiploma. Daarvoor zijn de individuele verschillen tussen de leerlingen te groot. Wel is het mogelijk om bij diverse vakgebieden branche-erkende certificaten te behalen. Die certificaten bieden veel leerlingen de opstap naar een reguliere baan. Daarnaast vervolgen enkele leerlingen hun opleiding bij een ROC zoals Zadkine of Albeda. De meeste leerlingen verlaten de school echter met (zicht op) een baan.

Wat gebeurt er met de gegevens van mijn kind en de uitslagen van onderzoek?

De gegevens van uw kind worden drie jaar bewaard in een beveiligd systeem bij het Samenwerkingsverband. Deze gegevens zijn alleen in te zien of op te vragen, met toestemming van ouder(s)/ leerling.
Scholen mogen de uitslag van onderzoeken niet zonder meer doorsturen naar een nieuwe school. Ouder(s) en leerling moeten hier eerst toestemming voor geven.

Wat is de WISC V?

De WISC-V NL:

De vijfde editie van de Wechsler Intelligence Scales for Children (WISC-V NL) is vanaf 2019 de meest gebruikte intelligentietest in Nederland. Deze individuele intelligentietest is bedoeld voor jongeren van 6 t/m 16 jaar. De WISC-V NL geeft allereerst een indruk van de algemene intelligentie. Aanvullend daarop geeft de test informatie over het functioneren op belangrijke vaardigheidsgebieden , waaronder de taalvaardigheid, de probleem oplossende vaardigheden, het geheugen en het verwerken van nieuwe informatie.

De WISC-V NL bestaat uit 7 kern-testonderdelen (taken, opdrachten) die het algemeen IQ leveren. Deze zullen altijd afgenomen worden. Aanvullend op deze 7 kern-testonderdelen die leiden tot het algemeen IQ, kunnen nog maximaal 7 andere testonderdelen worden afgenomen. Afhankelijk van de hulpvraag beslist de testleider welke taken aanvullend worden afgenomen.

Op alle testonderdelen zijn de opgaven oplopend in moeilijkheidsgraad. Hierdoor wordt er gekeken wat een jongere makkelijk afgaat en wanneer het te moeilijk wordt.

In het onderzoeksverslag staan een Totaal IQ score en vijf Indexscores:

Het Totaal IQ (TIQ) geeft een beeld over het vermogen om nieuwe kennis op te doen, met deze kennis doelbewust te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan. Het gaat dus eigenlijk over ‘alles’ wat hij/zij geleerd heeft en kan (nou ja, alles wat een beetje met school en leren te maken heeft). Het is een soort algemeen beeld van wat de jongere kan.

De Verbaal Begrip Index (VBI) hangt samen met het vermogen van een jongere om met behulp van taal te redeneren, om gedachtes uit te drukken. Daarnaast geeft deze Index ook een indruk van de kennis die een jongere heeft opgedaan op school en in het dagelijks leven.

De Visueel-Ruimtelijke Index (VRI) bestaat uit opdrachten die een goede indruk geven van de vaardigheden van een jongere om visuele informatie te analyseren en verwerken. Er wordt een beroep gedaan op het inzien van deel-geheel relaties, visuele integratie (het samenvoegen van de visuele informatie) en inzicht in ruimtelijke figuren (ruimtelijk inzicht).

Het Fluïd Redeneren (FRI) kan worden omschreven als het probleemoplossend vermogen. Bij deze Index gaat het om het verwerken van nieuwe informatie, inzicht in vraagstukken en het bedenken van nieuwe oplossingen. Het gaat om het ontdekken van (oorzaak-gevolg) relaties, het herkennen van onderliggende concepten en logisch redeneren. D.w.z. of de jongere goed kan bedenken hoe hij/zij iets kan aanpakken om tot een goede oplossing te komen.

Het Werkgeheugen (Werkgeheugenindex, WGI) omvat het kort kunnen onthouden en bewerken van eenvoudige informatie. Het werkgeheugen ligt aan de basis van het leren, het is belangrijk voor het onthouden en toepassen van nieuwe informatie zoals instructies, grammatica en rekenregels.

Bij de Verwerkingssnelheid Index (VSI) wordt gekeken naar de vaardigheden die een jongere heeft om snel informatie te verwerken en beslissingen te nemen. Hierbij speelt aandacht een belangrijke rol.

Wat is een drempelonderzoek?

Het Drempelonderzoek is een didactische toets die in groepsverband kan worden afgenomen bij leerlingen van groep 8 en leerlingen van klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs , waarbij gekeken wordt hoe goed een kind presteert bij
– Technisch Lezen
– Begrijpend Lezen
– Spelling
– Rekenen
Er komt per vak een uitslag, waarbij het didactisch (schools) functioneren van een kind wordt vergeleken met leerlingen die een zelfde aantal maanden onderwijs hebben gevolgd. Dit geeft een score voor het leerrendement. Met het leerrendement wordt in procenten uitgedrukt, wat het leerproces bij déze leerling aan resultaat heeft opgeleverd. Hier geldt logischerwijs: een score van 100% betekent “op niveau”; een score kleiner dan 100% is een achterstand en een score groter dan 100% is een voorsprong.

Wat is een OPP (ontwikkelingsperspectief)?

Het ontwikkelingsperspectief is een document dat de school na overleg met de ouders vaststelt over leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.

Het ontwikkelingsperspectief kijkt naar de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling op lange termijn. Er wordt gekeken naar de doelen aan het einde van de schoolloopbaan, om vervolgens na te gaan wat er nodig is om die doelen te bereiken.

Welke test wordt er gebruikt voor jongeren nieuw in nederland?

Wanneer de taalvaardigheden (nog) onvoldoende ontwikkeld zijn, kan geen WISC worden afgenomen. Denk daarbij aan redenen als: slechthorendheid, doofheid, nieuw in Nederland woonachtig.

In dergelijke gevallen wordt een niet-verbale intelligentietest afgenomen.

WNVNL:

De WNVNL is een individuele niet-verbale intelligentietest voor kinderen en jongeren van 4 tot 22 jaar. Bij de WNVNL speelt het taalaspect een geringe rol. De test bestaat uit 4 subtests die specifieke

informatie geven over het algemeen intelligentieniveau. Er wordt o.a. een beroep gedaan op:

  • Abstract redeneren
  • Flexibiliteit in denken
  • Visueel korte termijn geheugen;
  • Werkgeheugen
  • Ordenen
  • Aandacht en concentratie
  • Denken in oorzaak-gevolg relaties
  • Sociale kennis

Hoe komt de basisschool tot een schooladvies?

In het schooladvies kijkt de basisschool naar verschillende gegevens, zoals de resultaten in het leerlingvolgsysteem en observaties van de ontwikkeling van de leerling. De basisschool bepaalt zelf hoe het advies wordt opgesteld. Basisscholen en middelbare scholen (VO-scholen) kunnen regionaal afspraken maken over hoe dit proces verloopt.

Wat kunnen ouders doen als zij het niet eens zijn met het advies?

Als ouders het niet eens zijn met het schooladvies, kunnen ze hierover in gesprek gaan met de leerkracht of de directeur van de basisschool. Als ze samen geen oplossing vinden over het niveau voor het voortgezet onderwijs, kunnen ouders als laatste stap een klacht indienen via de klachtenregeling van
de school.

Mag een vo-school op wens van ouders ook afwijken van het schooladvies?

Het schooladvies bepaalt op welk niveau een leerling naar de middelbare school gaat. Als ouders en de middelbare school samen afspreken dat de leerling op een ander niveau mag starten, is dat mogelijk. Ouders mogen dit vragen, maar de middelbare school is niet verplicht om hiermee akkoord te gaan. Als
ouders willen dat hun kind op een lager niveau begint, kan de school hiermee instemmen.

Kan een basisschool het schooladvies VSO geven?

Nee, een basisschool (po-school) geeft alleen een niveauadvies. Het samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs beslist of een leerling in aanmerking komt voor een plek in het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, krijgen een toelaatbaarheidsverklaring (tlv). De basisschool kan wel aangeven dat zij denkt dat de extra ondersteuning van een vso-school nodig is.

Kan ik mijn kind mondeling aanmelden bij een school?

Nee. Een kind kan alleen schriftelijk of digitaal aangemeld worden bij een school.