De NIO
In groep 7 en 8 van de basisschool of in klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs wordt soms de NIO afgenomen.
NIO:
De NIO is een intelligentietest die in een groep wordt afgenomen. De kinderen/jongeren krijgen per testonderdeel klassikale instructie over de zes onderdelen van de NIO, waarna ze zelfstandig aan het werk gaan. Tussendoor is er gelegenheid tot het stellen van vragen.
Binnen de NIO wordt gekeken naar drie factoren, nl.:
- Verbaal Vermogen: het begrijpen van en redeneren met behulp van taal
- Rekenkundig en redeneervermogen: het oplossen van (reken) problemen, waarbij taal in
principe geen rol speelt
- Ruimtelijk Inzicht: het inzicht in ruimtelijke structuren
Op basis van de totale prestatie wordt een Totaal IQ bepaald. (Dit is niet het gemiddelde van de drie factoren). De factor Verbaal Vermogen komt in de uitslag terug als het Verbale IQ (VIQ). De tweede en derde factor (Rekenkundig en Redeneervermogen, Ruimtelijk Inzicht) worden samen de Symbolische Intelligentie (SIQ) genoemd.
De WISC-V NL:
De vijfde editie van de Wechsler Intelligence Scales for Children (WISC-V NL) is vanaf 2019 de meest gebruikte intelligentietest in Nederland. Deze individuele intelligentietest is bedoeld voor jongeren van 6 t/m 16 jaar. De WISC-V NL geeft allereerst een indruk van de algemene intelligentie. Aanvullend daarop geeft de test informatie over het functioneren op belangrijke vaardigheidsgebieden , waaronder de taalvaardigheid, de probleem oplossende vaardigheden, het geheugen en het verwerken van nieuwe informatie.
De WISC-V NL bestaat uit 7 kern-testonderdelen (taken, opdrachten) die het algemeen IQ leveren. Deze zullen altijd afgenomen worden. Aanvullend op deze 7 kern-testonderdelen die leiden tot het algemeen IQ, kunnen nog maximaal 7 andere testonderdelen worden afgenomen. Afhankelijk van de hulpvraag beslist de testleider welke taken aanvullend worden afgenomen.
Op alle testonderdelen zijn de opgaven oplopend in moeilijkheidsgraad. Hierdoor wordt er gekeken wat een jongere makkelijk afgaat en wanneer het te moeilijk wordt.
In het onderzoeksverslag staan een Totaal IQ score en vijf Indexscores:
Het Totaal IQ (TIQ) geeft een beeld over het vermogen om nieuwe kennis op te doen, met deze kennis doelbewust te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan. Het gaat dus eigenlijk over ‘alles’ wat hij/zij geleerd heeft en kan (nou ja, alles wat een beetje met school en leren te maken heeft). Het is een soort algemeen beeld van wat de jongere kan.
De Verbaal Begrip Index (VBI) hangt samen met het vermogen van een jongere om met behulp van taal te redeneren, om gedachtes uit te drukken. Daarnaast geeft deze Index ook een indruk van de kennis die een jongere heeft opgedaan op school en in het dagelijks leven.
De Visueel-Ruimtelijke Index (VRI) bestaat uit opdrachten die een goede indruk geven van de vaardigheden van een jongere om visuele informatie te analyseren en verwerken. Er wordt een beroep gedaan op het inzien van deel-geheel relaties, visuele integratie (het samenvoegen van de visuele informatie) en inzicht in ruimtelijke figuren (ruimtelijk inzicht).
Het Fluïd Redeneren (FRI) kan worden omschreven als het probleemoplossend vermogen. Bij deze Index gaat het om het verwerken van nieuwe informatie, inzicht in vraagstukken en het bedenken van nieuwe oplossingen. Het gaat om het ontdekken van (oorzaak-gevolg) relaties, het herkennen van onderliggende concepten en logisch redeneren. D.w.z. of de jongere goed kan bedenken hoe hij/zij iets kan aanpakken om tot een goede oplossing te komen.
Het Werkgeheugen (Werkgeheugenindex, WGI) omvat het kort kunnen onthouden en bewerken van eenvoudige informatie. Het werkgeheugen ligt aan de basis van het leren, het is belangrijk voor het onthouden en toepassen van nieuwe informatie zoals instructies, grammatica en rekenregels.
Bij de Verwerkingssnelheid Index (VSI) wordt gekeken naar de vaardigheden die een jongere heeft om snel informatie te verwerken en beslissingen te nemen. Hierbij speelt aandacht een belangrijke rol.